blog

Een vakantiebelevenis met een bunzing
Voor de eerste twee weken van september 2016 hadden wij een vakantiehuisje gehuurd in het noordoosten van Frankrijk. Vrienden van ons waren daar al eerder geweest en hadden er veel zoogdieren gezien, zoals reeën, dassen en zelfs een wilde kat.
Nadat we ’s maandagsmiddags enkele bezienswaardigheden hadden bezocht, zagen we op de terugweg een dode bunzing langs de weg liggen, dachten we. Toen we even achteruit reden om hem beter te bekijken, zagen we dat hij nog ademde. We trokken hem aan z’n staart de berm in en zagen geen uiterlijke verwondingen. Daarna reden we 200 meter verder waar we veilig konden parkeren. We besloten om terug te lopen en de bunzing mee te nemen. Het was een prachtig dier en we hoopten dat hij zou herstellen en dat we nog wat foto’s zouden kunnen maken. Als we hem zouden laten liggen, had hij weinig kans om het te overleven omdat er ook veel vossen en zwijnen in het gebied zitten. Mogelijk zou hij weer de weg op gaan. Voordat we hem meenamen, hebben eerst gevoeld of hij geen gebroken ledematen had en of z’n kop en rug nog heel aanvoelde. Alles leek in orde. Het was een jong dier dat, of net bij de moeder weg was, of na het ongeval door de moeder was achtergelaten. Waarschijnlijk was hij door de luchtverplaatsing van een snel langs rijdende auto één of meer keer over de kop geslagen en hard op het asfalt terecht gekomen waarbij hij bewusteloos was geraakt. In de leeggemaakte fototas van Lia hebben we hem meegenomen.
Toen we thuiskwamen hebben we hem in de tuin van het vakantiehuis neergelegd. Onderweg had hij nog wel gepoept en gepiest in de fototas maar Lia is gelukkig van “niet zeuren maar poetsen”. In het huisje stond een grote blikken trommel zoals ze die vroeger in winkeltjes hadden. Daar hebben we hem ingelegd op een laag oude kranten, met een bakje water erbij en in de bijkeuken gezet. We gingen elk uur even kijken en omdat hij ’s avonds wat lag te rillen, hebben we een kokosmat onder de trommel gelegd en wat toiletpapier losjes over hem heen gegooid.
Dinsdagsmorgens zag hij er al beter uit en had hij ook zijn ogen weer open. Omdat het papier in de bak behoorlijk nat geworden was, namen we die mee de tuin in. We pakten de bunzing op en legden hem in het gras. Hij probeerde weg te komen, maar kon nog niet op zijn poten staan. De beweging leek meer op het tijgeren, zoals ik dat in militaire dienst geleerd heb. Lia kon hem nog pakken en weer in de doos doen. We verschoonden het papier en verversten het water, terwijl hij erin lag. Daarna weer terug in de bijkeuken.
We knipten wat kleine stukjes vlees die we voor zijn neus hielden maar daar reageerde hij eerst niet op. We gooiden ze bij zijn bak water en een half uurtje later waren ze weg. Daarna wat grotere stukken. Het eerste stukje hielden we in onze vingers voor zijn neus en toen beet hij er zo fel naar dat we, om onze vingers heel te houden, de andere stukken maar in de bak gooiden. Die werden rap opgegeten, dus er mankeerde niets aan zijn kop en zijn eetlust. We gaven nog wat hondenbrokjes die hij ook vlot opat. Daarna lag hij mooi in een rondje te slapen, dat gaf ons als verzorgers een goed gevoel.
In de bijkeuken stond ook de koelkast en toen we wat spullen voor de lunch gingen halen, lag hij buiten de bak op de loper. Hij kon zich dus al weer afzetten met zijn achterpoten. We hebben hem weer terug gelegd en door het raampje van de bijkeukendeur konden we zien dat hij alweer vrij snel eruit klom. Om ervoor te zorgen dat hij niet de vloerbedekking zou bevuilen hebben we die opgerold en weg gelegd.
Hij begon wat te lopen, maar viel daarbij voortdurend om, alsof hij last van duizeligheid had. Het was ons duidelijk dat hij zo niet losgelaten kon worden. Op internet zochten we naar een asiel, waar hij eventueel naar toe zou kunnen. De dichtstbijzijnde was op 165 km. We namen contact op maar zij vonden het te ver om hem op te komen halen. We mochten hem wel brengen. Maar wij hadden geen hokje met traliedeurtje om het dier te vervoeren en we vonden het ook wel wat ver. Bovendien was het met 31 graden Celsius behoorlijk warm. We besloten het nog een dag aan te zien. Het dier liet zich nog steeds over zijn kop en rug aaien.
Woensdagmorgen leek hij nog meer opgeknapt en door het deurraam konden we zien dat hij rondjes aan het hollen was.
Hij had ’s nachts de doos met hondenbrokken omgelopen, zodat het deksel eraf raakte. Hij had zich waarschijnlijk lekker volgegeten. Ook de inhoud van het blikje kattenvoer (tonijn) dat wij hem voorzetten, smaakte hem goed. Op een bepaald moment liep hij naar mijn voet toe en beet keihard in de neus van mijn slipper.
Tussen de middag toen we spullen voor de lunch uit de koelkast gingen halen, beet hij in mijn broekspijp en toen ik mijn been optilde, bleef hij daar een aantal seconden aanhangen. Inmiddels veranderde zijn gedrag wel. Als we naar hem toe gingen, ging hij met zijn rug tegen de muur liggen in een soort verdedigingshouding en als je een hand naar hem uitstak, dan volgde hij die met zijn kop, zodat we hem verder maar niet meer aanraakten.
We besloten toen om ’s middags, na het zwemmen toch maar een transportmandje te gaan kopen en een paar leren handschoenen, zoals die door lassers en ook wel door herpetologen gebruikt worden, om hem ermee op te pakken.
Toen we aan het eind van de middag thuiskwamen, zagen we door het deurraam van de bijkeuken dat hij actief rondjes aan het hollen was en vrijwel niet meer omviel. Toen ik de bijkeuken inging heb ik geprobeerd met een bezem de door hem gemaakte rommel op te vegen. Inmiddels stonk het er behoorlijk. Aanvankelijk ging de bunzing met zijn kop onder de boiler liggen. Naderhand toen ik flink aan het vegen was, kwam hij naar me toe en probeerde weer in mijn slipper en broekspijp te bijten. Hij werd steeds agressiever.
Tijdens het avondeten besloten we hem terug te brengen naar de plek waar we hem gevonden hadden en hem op een bospad in de buurt vrij te laten. Waar ik al bang voor was gebeurde. Toen ik hem oppakte met de leren handschoen, beet hij me door de handschoen heen tot op het bot in mijn vinger, maar ik kreeg hem in het kooitje. Eenmaal erin werd hij furieus en begon in het traliegedeelte te bijten. Toen konden we goed zien wat een gevaarlijk gebit hij heeft.
Het wondje aan mijn vinger bloedde flink, maar we hadden pleisters bij de hand. We deden wat hondenbrokken in het kooitje en reden weg. Onder het rijden was hij heel kalm. Ter plekke aangekomen lag hij tevreden achter in het kooitje te slapen en had hij de hondenbrokken opgegeten. We moesten zelfs de achterkant van het kooitje optillen om hem naar buiten te laten gaan. Toen hij er eenmaal uitgestapt was, was hij ook gelijk in het groen verdwenen. Hij gaf ons niet de kans nog een mooie foto van hem te maken.

Donderdagsmorgens hebben we de bijkeuken leeggehaald om hem behoorlijk te schrobben, maar de bunzinglucht was nog dagen daarna te ruiken.
Of het verstandig is een gewonde bunzing mee te nemen?

Sneeuwhazen workshop

Van 9 tot 16 maart 2012 hebben Lia en ik een bezoek gebracht aan het Noorse eiland Rolfsoy, dat bekend is vanwege de vele sneeuwhazen die er voorkomen. Twee bekende Noorse natuurfotografen, Terje Sylte en Ketil Olsen gaven er een fotoworkshop. Terje kenden we al van eerdere bezoeken voor boommarters en arenden in Molde. Ketil is geboren op Rolfsoy en heeft er nog een huis.
Het eiland is landschappelijk erg mooi met baaien en bergen. Het weer was zeer afwisselend en het licht veranderde per dag vele malen. De dagelijkse sneeuwbuien zorgden ervoor dat het landschap er ongerept uitzag.
De sneeuwhazen lagen vaak in de luwte van rotsen of in een in de sneeuw gegraven leger, waar ze voor ons goed zichtbaar waren.
Sommige lieten zich goed benaderen, maar andere kozen direct het hazenpad. De uitdaging was natuurlijk om ze rennend te fotograferen. Meer foto’s in Gallery Scandinavie zoogdieren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.